Alle begin is zwaar

De eerste dag valt me zwaar tegen. Ik ben dood en doodmoe. Alsof ik dagen niet heb geslapen. Mijn ogen voelen zwaar, ik zit continu te gapen en wil niets liever dan mijn hoofd op tafel leggen en tukken. Niet zo handig als je met je ouders in het ziekenhuis zit omdat je moeder een nieuwe heup krijgt. De tweede dag gaat gelukkig al beter. Ik ben minder moe en de helse hoofdpijn waar iedereen mij voor waarschuwde, bleef uit. Drie weken later heb ik nog steeds het idee dat ik vaker moe ben. Of vaker voel dat ik moe ben. Verder merk ik lichamelijk weinig verschil. Er komen wel interessante gedachten en gevoelens bij kijken.

Bakkie troost

Buiten is het grijs en ik zit in de ziekenhuiskantine een beetje te werken. Ik droom van een grote cappuccino met dikke schuimlaag en hartjes figuur. Ik weet dat ze die hier niet hebben maar dat doet er even niet toe. Een kop koffie zou de troosteloze boel tenminste wat opvrolijken, en mezelf ook. Want daar ben ik snel achter: koffie is troost. Het warmt je van binnen op en maakt veel dingen gewoon leuker. Onderweg zijn bijvoorbeeld of in een café zitten. In een café zitten zonder koffie, is trouwens niks, ben ik achtergekomen. Maar koffie is niet alleen troostend, je kunt het ook inzetten als verwennerij of beloning. Als een artikel af is bijvoorbeeld of je het warme bed moet verlaten. Dan mag ik namelijk koffie van mezelf.

De eerste twee weken denk ik vaak aan koffie. Ik koop koffiebonen voor na de veertig dagen, ik ruik stiekem aan de bak die ik voor mijn moeder haal en loop met weemoed langs de koffietentjes in Amsterdam-West. Het is een soort rouwperiode en toch lukt het ervan af te blijven. Echter als je met de ene verslaving stopt zonder de oorzaak aan te pakken, dient zich snel de volgende aan.

Verslaafd aan…ja aan wat eigenlijk?

Het is zwart, bitter en troostend als een treat. Na een tijdje ontdek ik dat mijn wekelijkse consumptie pure chocolade minimaal is verdubbeld. En dat zet me aan het denken. Misschien had ik toch beter voor snoep kunnen kiezen? Als je veertig dagen niet snoept, val je tenminste af… Omdat ik niet wil dat het uit de hand loopt, ga ik op zoek naar nep-koffie. Je giet de stukjes cichoreiwortel met heet water op. Het proeft bitter en je kunt het ook met melk drinken. Het geeft mij zelfs een beetje het verwennerijgevoel van echte koffie. Hiermee kom ik de veertig dagen wel door. Maar waarom heb ik dat eigenlijk nodig? Hoezo ben ik zo verkocht aan koffie?

Koffie is liefde

Misschien is koffie gewoon een soort liefde. Het heeft er zeker wat kenmerken van. De warme beker geeft een soort houvast, het troost je als je niet blij bent, voelt gezellig en de geur zorgt voor een fijne lading endorfines. Ben ik dus verslaafd aan koffie omdat ik behoefte heb aan liefde? Misschien wel. De vraag is liefde van wie? Ik herinner mij dat David tegen me zei dat liefde altijd begint bij zelfliefde, toen ik hem interviewde over onvoorwaardelijke liefde. In een boek van Jan Geurtz las ik ooit dat de oorzaak van verslaving is dat je diep van binnen niet goed genoeg voelt. Gelukkig heb ik nog even om dat uit te zoeken. En staan er vast vers gebrande koffiebonen klaar voor het moment dat ik dit heb uitgevogeld.

Hoe ga jij om met ‘slechte’ gewoontes of verslavingen? En wat was je grootste eye-opener uit dit artikel? Laat het ons weten in de comments!