Mijn oog viel erop. Een artikel in de Volkskrant over karoshi, in Japan. Karoshi betekent letterlijk: dood door overwerk. Ik schrok: er bestaat een woord voor dood door overwerk.

‘Normaal’ werkritme

Dood door overwerk is in Japan niet heel ongewoon. En het blijkt voor de Japanse autoriteiten buitengewoon moeilijk om mensen ertoe te bewegen weer over te gaan naar een ‘normaal’ werkritme. Speciaal om hen te motiveren eerder weg te gaan van kantoor is eens per maand ‘Premium Friday’ in het leven geroepen; dan mag je al weg van kantoor om 15uur. Toch doen maar weinig Japanners dit. Zal het angst zijn? Het maar-het-kan-gewoon-niet-gevoel? Het vermoeden toch te worden afgerekend op productie? Gewoonte? Te diep ingesleten arbeidsethiek?

De Japanse cultuur is een heel andere dan de onze, dat zal ik meteen toegeven. Het is dan ook onmogelijk om in dit artikel te denken dat ik de oplossing kan bedenken voor dit probleem. Zo simplistisch ligt het niet. Maar daarom schrijf ik dit artikel ook niet. Ik moest tijdens het lezen denken aan de tijd vlak voor mijn burn-out, toen ik van een bevlogen werknemer was verworden tot een soort productiemachine.

Van waarde zijn door overwerken?

Ik ben nooit ook maar in de buurt gekomen van dood door overwerk. Toch weet ik een beetje (!) hoe het voelt om belachelijk veel uren te maken, puur uit angst. En hoe het voelt om daar vanbinnen langzaam aan kapot te gaan. Als je enorm veel overuren draait, dan komt er wellicht een moment dat je alleen nog maar aan het ‘beuken’ bent. In hoeverre kun je nog van waarde zijn als je puur en alleen produceert? Economische waarde, oké. Maar als het om jezelf gaat? Hoe zit het met jouw eigen waarde? En… je eigenwaarde? Kun je überhaupt nog van waarde zijn voor jezelf als je je over de kop werkt? Nu heerst er in Japan een heel andere (arbeids)cultuur dan hier. Maar toch vind ik het interessant erover na te denken.

Enige tijd voor ik in een burn-out belandde, werkte ik continu. Ook als ik niet werkte, werkte ik. Als ik stond te douchen, als ik boodschappen deed, als ik zat te eten, in het weekend, ’s nachts, continu was het werk-werk-werk wat de klok sloeg. Ik kon de uit-knop simpelweg niet meer vinden en was een productiemachine geworden. En nee, dat is niet vergelijkbaar met Japans overwerk, maar ik heb het nu dan ook over mijn eigen, individuele geval en mijn ervaringen met mijn overwerk.

Door een burn-out jezelf terugvinden

Wat ik merkte toen ik steeds meer uren begon te draaien met angst als uitgangspunt (ik wilde graag een vast contract bij het magazine waar ik werkte, maar die mochten geen vaste contracten uitdelen), was dat er iets mij verliet. Kracht, energie, zin. Niet eens zozeer de zin in het werk (hoewel die ook navenant afnam), maar de zin ván mijn werk. Ik ging simpelweg door op de automatische piloot. Vroeg me niet meer af of wat ik deed wel zin had. En wat die zin dan wel was. Ik voelde me alleen nog de druk van de commerciële waarde van wat ik deed. Maar mijn eigenwaarde en mijn eigen waarden, die was ik kwijt. Omdat ik in een beroep zit waarin creativiteit een grote rol speelt, merkte ik dat ook daar de ziel langzaam uit ging.  

Tijdens het herstel van mijn burn-out, heb ik mezelf weer teruggevonden. Of sterker nog: ik ontdeed me van allerlei ‘valse’ overtuigingen over mezelf en ontdekte een heel nieuwe ik. Pas toen ik daar conclusies aan verbond en volledig op mijn eigen koers ging vertrouwen, op mijn eigen waarde(n), werd ik enorm gelukkig van mijn werk. En hoewel ik meer uren maak dan ooit, voel ik me ook gelukkiger dan ooit. Omdat het nu vanuit míj komt. Vanuit wat ík wil met mijn werk. Ik wil nooit meer mijn zin in werk verliezen. Letterlijk (de zin erin) en figuurlijk (de zin erván).