Eerst was er de oorlog

Onze grootouders hebben de oorlog meegemaakt. Het lijkt me heel ‘gezond’ dat deze mensen zich uit nood geboren hebben afgeschermd van hun gevoel. Je gaat eraan onderdoor als je elke dag opnieuw de onmacht, de onveiligheid, de stress zou toelaten in je hart. Uit zelfbescherming scherm je je hart af en draait de ‘ratio’ overuren om te overleven.

Bij een deel van de mensen zal de context zo vreselijk zijn geweest, dat ze volledig zijn ‘uitgetuned’ uit zichzelf: lijfelijk nog wel aanwezig, maar zowel uit het hoofd als uit het hart vertrokken. Omdat datgene wat er is te ondraaglijk is.

Deze generatie mensen heeft als voornaamste focus: het vervullen van fysiologische behoeften (eten, drinken, slapen, sex) en het zoeken naar veiligheid en zekerheid.

Toen kwam het herstel

De kinderen van deze ‘oorlogsgeneratie’ hebben de oorlog in hun prille jeugd nog meegemaakt of hebben de emotionele effecten van de oorlog op hun ouders meegekregen. Daar waar je als kind van nature uitreikt naar je ouders om liefde en genegenheid te ontvangen, zullen velen tegen de eerder ontwikkelde ‘beschermlaag’ zijn gebotst.

De focus van de ouders van de oorlogsgeneratie lag op praktisch overleven: het vervullen van basisbehoeften, veiligheid en zekerheid. Aandacht voor het verwerken van de oorlogstrauma’s was er niet. Het effect op de na-oorlogse generatie: een muur tussen hun hoofd en hun hart, om de pijn van emotionele afwijzing te blokkeren. Ze zijn daardoor vooral rationeel ingesteld. Qua focus ontstaat er iets meer ruimte voor liefde en verbondenheid, maar met de afgeschermde harten leeft dat niet op de voorgrond.

En toen kwamen wij

De generatie die hierop volgt, de huidige volwassenen, leeft in een wereld van groeiende mogelijkheden. Er zijn minder zorgen wat betreft basisbehoeften, veiligheid en zekerheid, waardoor er ruimte ontstaat voor liefde, verbondenheid, zelfvertrouwen en zelfontplooiing.

Maar ja, hoe moet dat dan?! Met de paplepel is vooral rationaliteit en zekerheid meegegeven. En daarvan loskomen betekent iets anders doen dan onze ouders. Ze gunnen ons niets dan het beste, maar dan wel bezien vanuit hun wereldbeeld van focus op zekerheid en veiligheid. Dit mondt nog weleens uit in onverenigbare meningsverschillen:

‘Je hebt toch een goeie baan?’  – terwijl je er diep ongelukkig van wordt.
‘Je stelt veel te hoge eisen aan een partner’ – terwijl het voor jou nou eenmaal niet meer goed voelt om een rationele partnerkeuze te maken.

Een deel in ons wil loyaal zijn aan onze ouders, een ander deel voelt dat het verder moet gaan. Het lijkt ook geen keuze. Alleen het rationele klopt niet meer. Maar hoe we moeten voelen? Dat is aan ons om zelf te ontdekken, want van onze voorouders hebben we het niet kunnen leren.

Hoe nu verder?

Zolang de trekkracht van je (voor)ouders aanwezig is, is het heel moeilijk om echt te gaan staan en je eigen leven te gaan leven. De eerste stap is dan ook om los te komen van deze trekkracht, zodat je volledig in je eigen kracht kan gaan staan. Dit kun je doen door de volgende stappen te doorlopen.

1. Voel en erken aan jezelf dat je het verlangen hebt om erbij te willen horen

Of je het nou goed kan vinden met je (voor)ouders of niet: heel diep vanbinnen heeft ieder mens het verlangen om erbij te horen. Dat maakt het zo lastig om het rationele meer los te laten en de gevoelswereld toe te laten.

Voel en erken aan jezelf dat je het verlangen hebt om erbij te willen horen. Hiermee open je de poort naar je hart én naar je familie.

2. Besef dat jij verder gaat dan je ouders

Het blikveld van een kind is totaal verschillend dan die van zijn ouders. Hij staat als het ware op de schouders van zijn ouders en kijkt verder én met een ander perspectief naar de toekomst. Een kind gaat verder dan waar de ouder gebleven is.

Om jezelf ‘vrij’ te maken van je (voor)ouders is het nodig om een diepe buiging naar hen te maken. Een buiging voor het verleden, voor hún lot (niet die van jou). Respecteer hun context en verleden en laat deze ook bij hen. Geef in gedachten alle lasten terug die je voor hen bent gaan dragen.

3. Omarm je (voor)ouders 

Je (voor)ouders veranderen is niet mogelijk, hen omarmen voor wie ze zijn wel. Door je (voor)ouders volledig te nemen voor wie ze zijn, ontstaat ruimte om jezelf volledig te nemen voor wie jij bent. Maak in gedachten een diepe buiging naar je (voor)ouders, daarmee respecteer je hun zijn en hun lot en kan je het ook bij hen laten.

4. Ga staan voor wie je bent

Nadat je hebt gebogen voor het lot van je voorouders is het tijd om te gaan staan voor jezelf. Verantwoordelijkheid te nemen voor jouw leven: met een blik vooruit. Vanuit deze plek kun jij je eigen (gevoels)wereld gaan ontdekken. Los van alle trekkrachten uit het verleden. Hoe fijn is dat!