Ja, maar ik bedóelde het anders…

Vroeger (we spreken aan het begin van mijn journalistieke carrière), als ik kritiek kreeg op mijn werk, had ik mijn woordje klaar. Ik was een twintiger, ik kan me nog herinneren dat ik me tijdens een stage verdedigde voor een artikel. ‘Ja, maar… ik bedóelde het anders dan dat je het nu leest’, zei ik. Tot mijn leidinggevende gortdroog zei: ‘Als ik het niet juist lees volgens jou, heb jij het dus niet goed genoeg opgeschreven, toch?’ Die was raak. Wat nu als ik niet uit moest gaan van alleen mijn eigen standpunt, maar durfde uit te zoomen en ook via de ogen van de ander naar mijn werk zou durven kijken? Wat zou ik dán zien?

Ik besloot mijn vizier meer open te gooien. In theorie, in eerste instantie, want op een dag kwam mijn hoofdredacteur met een volledig roodbepend artikel (míjn artikel) mijn kant op lopen en mijn oren gloeiden. Of ik even wilde meekomen. In zijn kamer wilde hij alles met me doornemen. Bijna niets was er goed aan. Eerst voer ik mee met mijn eerste instinct: wist hij wel hoe hard ik eraan had gewerkt?! Mijn denkbeeldig ego stapte naar voren en wilde hem voor zijn hoofd slaan.

Waarom ben ik bang voor kritiek?

Wacht eens, inderdaad: het was mijn égo die er moeite mee had, met kritiek. Waar was ik nu, op het diepste niveau, bang voor? Nou, ik vreesde dat iemand, als ik me zou openstellen voor kritiek, de macht had om me kapot te maken. Me te vermorzelen. Ik keek naar de hoofdredacteur. Zag in zijn blik niets meer dan de motivatie om van dit stuk een goed artikel te maken. Mijn angst om vermorzeld te worden had dus niet veel met hem te maken, maar met mezelf. Vandaar dat enorme ego dat me wilde verdedigen. Ik was blijkbaar nog niet zelfverzekerd genoeg om kritiek te verduren. Ik wist diep vanbinnen nog niet goed wie ik was, wat mijn waarden waren, wat ík belangrijk vond. Maar wat als ik nou aannam dat die kritiek niets zei over mijn waarde als mens, maar in dit geval puur op wat ik dééd?

Ik vond het niet makkelijk deze aanname te doen. Maar ik deed het tóch, gewoon als experiment.  Ik riep mijn ego tot de orde: ‘Even aan de kant nu, ik zet nú mijn vizier open, we kijken samen met deze hoofdredacteur mee. Zie wat je kunt leren, oké? En als ‘ie ons inderdaad kapotmaakt, dan zien we dat dan wel weer. Het is oké om bang te zijn, maar probeer het toch even.’ Mijn ego ging rustig zitten. En ik zei: ‘Oh, vertel?’ De kritiek was niet mals, maar wat leerde ik er veel van! Toen ik terugliep naar mijn bureau, keek mijn medestagiair me met een mengeling van medelijden en leedvermaak aan. Hoe ik me voelde? Nou, geweldig! Wat had ik veel geleerd! Ik straalde er helemaal van! Mijn medestagiair begreep er niets van.

Hoe ik van kritiek ben gaan houden

Om kritiek op een ‘fijne’ manier te kunnen ervaren, denk ik dat je idealiter moet weten wie je zelf bent en vooral: wat jouw waarden zijn. Wat is voor jóu belangrijk? Wie ben jij vanbinnen? Pas dan kun je de opmerking op zijn waarde wegen en je ego van een verdediger omzetten tot nieuwsgierige toeschouwer.

Hoewel ik elke opmerking in principe met open armen ontvang, kan kritiek natuurlijk ook iets zeggen over de verzender ervan in plaats van over jou. Opmerkingen om je kleiner te maken bijvoorbeeld: ‘Oh, dat is echt niets voor jou, dat kun jij niet.’ Of je te doen twijfelen aan je eigen waarneming: ‘Nee, wat jij vindt ís niet zo, dat wéét ik gewoon.’ In dat geval kun je natuurlijk de opmerking met evenveel nieuwsgierigheid bekijken, deze rustig afwegen op je eigen waarden en normen en in het ergste geval het opnieuw als een cadeautje zien dat je kunt koesteren, de zender heeft me namelijk zojuist het aller-, allerachterste van zijn niet zo schone tong laten zien. Het geeft je soms informatie over daadwerkelijke drijfveren van iemand. En die informatie wil je ook niet missen, toch?
In de afgelopen jaren ben ik van kritiek op mijn werk gaan houden, in zekere zin. Ik weet het in elk geval te waarderen. Als ik kritiek/feedback krijg, ben ik dan ook altijd geneigd letterlijk ‘dankjewel’ te zeggen. Doe ik ook meestal! Je zou het wellicht ook het beste feedback kunnen noemen, dat is wellicht een term die nog beter past. Feedback; teruggeven. Geven. 

Ontvangen. Mooi toch? De ‘mooiste’ – vaak vrij pittige – kritieken, waaronder ik die van eerder genoemde hoofdredacteur schaar, hebben me de mogelijkheid gegeven in één keer een enorme sprong te maken in mijn ontwikkeling.

O, ironie, natuurlijk kreeg ik de eerste versie van deze tekst terug. Met kritiek. Oh, wacht: feedback. En weet je, die was gewoon hartstikke terecht. Daarom is dit stuk nu ook veel beter dan de eerste versie. 😉

Hoe ga jij om met kritiek? En met feedback? Laat het ons weten in de reacties! 

Maaike Helmer is stress-expert en founder van het eerste online magazine over stress: stressedout.nl. Dit artikel is een samenwerking tussen 365 Dagen Succesvol en stressedout.nl.