Van de ene op de andere dag was ik afhankelijk van insuline en discipline.
Het voelde alsof mijn eigen lichaam me verraden had. Mijn leven werd een gevecht: tegen prikken, tegen dieetregels, tegen mijn eigen grenzen. Ik vocht alsof ik het kon winnen, alsof ik ooit weer “normaal” kon worden. Jarenlang was het zo’n beetje mijn tweede natuur om te vechten tegen alles wat je niet kunt veranderen.
Pas tegen mijn dertigste, na jaren van frustratie, kwam het besef dat al dat vechten me nergens bracht. Het enige wat ik ermee bereikte, was dat ik constant uitgeput was. De werkelijke verandering kwam pas toen ik begon te accepteren dat het nu eenmaal was zoals het was.
Radicale aanvaarding noemen ze dat.
Het klinkt bijna als een paradox: juist door alles te accepteren zoals het is, kun je vrij zijn.
Toch is het heel logisch. Hoe meer je vecht tegen iets wat niet te veranderen is, hoe meer je vast komt te zitten. In je innerlijk gevecht activeer je je autonome zenuwstelsel, zodat je terecht komt in een constante (onbewuste en ongezonde) stressreactie, die de situatie meestal zelfs erger maakt. Wat je weerstaat, blijft nou eenmaal bestaan.
Dat betekent natuurlijk niet dat je ineens blij moet zijn met alles wat lastig is. Het is geen kwestie van doen alsof pijn er niet is, of ongemak ontkennen. Integendeel, het gaat erom dat je het precies zo laat zijn als het is. Zoals ik leerde met mijn diabetes: hoe meer ik de frustratie toeliet dat het soms gewoon ruk was, hoe minder zwaar het voelde. Soms moet je gewoon tegen jezelf zeggen: “Het is wat het is.” Op een gekke manier neemt dat de druk weg, alsof je niet meer hoeft te vechten om er bovenop te komen. Zoals Byron Katie later tegen me zei: vecht niet met een regendruppel, want die valt toch wel. Pas toen ik dat echt begon te snappen, viel er iets van me af. Het was alsof ik eindelijk kon ademhalen.
Diezelfde aanvaarding kun je ook toepassen op alledaagse dingen.
Neem bijvoorbeeld de kleine ergernissen: een lange rij bij de kassa, het verkeer dat stilstaat. Je kunt ertegen blijven mopperen, maar je kunt het ook niet doen. Dat wat je aanvaardt, verliest onmiddellijk zijn macht. Een moment hoeft niet perfect of comfortabel te zijn. Een lichaam ook niet. Zelfs een leven niet. Het is soms gewoon wat het is. Zo’n simpele gedachte kan al een wereld van verschil maken. In plaats van in de vechtmodus te schieten, kun je je ontspannen in het moment, ook al is het niet perfect.
We worden nogal opgejaagd met hoge verwachtingen: ons werk moet altijd leuk zijn, onze relaties moeten idyllisch verlopen, we mogen eigenlijk niet ziek of oud worden. We weten alleen allemaal: dat is niet hoe het leven gaat. Dat zit nu eenmaal vol met cadeaus waar je niet op zit te wachten. Wat gebeurt er als je de moed hebt om te zeggen: “Ik pak dat cadeau uit, in plaats van dat ik het steeds wegduw”. Als ik nu terugkijk, zie ik dat de aanvaarding van mijn ziekte me meer ruimte heeft gegeven dan al het verzet bij elkaar. Het leven is niet altijd zoals ik wil, maar als ik er heel hard tegen vecht is dat het óók niet – en dan ben ik nog aan het vechten ook. Laat ik dan op z’n minst daarmee stoppen.
Stop met vechten
Dus ja, ik heb lang gevochten tegen mijn eigen lichaam, tegen ongemak en beperkingen. Maar uiteindelijk was de oplossing niet om harder te vechten, maar om het gevecht helemaal los te laten. Laat de regendruppels maar vallen zoals ze vallen, en ontdek hoe bevrijdend het kan zijn om te zeggen: “Het is wat het is – en daar doe ik het mee,”