Zelfafwijzing ontstaat in je kinderjaren

De basis van zelfafwijzing vind je in je eerste kinderjaren. Je geboorte is doodeng. Letterlijk. De benauwing, de bekneldheid en daarna de leegte roepen doodsangst op. Gelukkig komt er iemand naar je toe die je liefde en eten geeft. Je moeder, je vader of een andere verzorger. Maar zodra die persoon uit de buurt is, komt dat gevoel van onrust, angst of zelfs totale hulpeloosheid weer naar boven. Als je dan hard schreeuwt, komt je moeder je weer knuffelen. Dat voelt beter…

We doen er álles aan om ons nooit meer zo zwak, afhankelijk en waardeloos te voelen, zoals in die eerste jaren.

Je kindertijd is een intense training in het geloof dat ‘je goed voelen’ komt van een ander, legt Jan Geurtz uit. Niet voor niets zeggen kinderen eerder ‘mama’, dan ‘ik’. Liefde, veiligheid en verzorging komt van buitenaf. En we leren hoe we die liefde en erkenning moeten krijgen. Door keurig netjes op het potje te piesen, om met de woorden van Geurtz te spreken. Je creëert een identiteit: je krijgt een naam, je leert wat wel en niet hoort, je ontwikkelt een mening.

We doen er álles aan om ons nooit meer zo zwak, afhankelijk en waardeloos te voelen, zoals in die eerste jaren. Maar die diepe gevoelens zijn er wél en komen af en toe weer boven borrelen. Binnen onze ontwikkelde identiteit, ook wel ego, plakken we er etiketten overheen. Daardoor ontstaan negatieve overtuigingen over jezelf, als: ‘Ik ben niet sim genoeg’, ‘Ik ben niet mooi genoeg’ of ‘Ik ben niet goed genoeg’. Maar, zo meent Geurtz, in werkelijkheid bestaat er geen ‘zelf’, of geen ‘ik’. In werkelijkheid zijn we allemaal volkomen volmaakt. Zoals een baby volmaakt is.

Je bent niet je gevoel

Inzien dat je niet ‘iets bent’, maar alleen gevoel ervaart, heet in de woorden van Geurtz de-identificatie. Het is de realisatie dat emotie of gevoel niets meer is dan een sensatie in je lichaam. Neem eenzaamheid; je bént niet eenzaam, je ervaart een bepaald gevoel en plakt daar het etiket ‘eenzaamheid’ op. Maar als je puur dat gevoel opmerkt en het alleen ervaart, hoef je er verder niets meer mee. Het is er gewoon.

Tot die inzichten komen en op die manier je ego los kunnen zien van wat je werkelijk ‘bent’, heeft oefening nodig die soms jaren kan duren. Meditatie kan je helpen daar te komen. Door te gaan zitten, observeren en voelen. Je komt waarschijnlijk nooit van dat ellendige gevoel af, maar – en dat is het mooie – dat is je doel ook niet meer. Op den duur kun je emoties of een rotgevoel puur gaan ervaren als lichaamssensaties. Je zoekt geen afleiding om je emoties te ontspannen; je leert ontspannen ín je emoties.

Waar voel jij je onzeker over? En wat zijn jouw negatieve overtuigingen over jezelf?  Deel het met ons in de comments! Dikke kans dat veel anderen zich erin herkennen. We zijn ook benieuwd of je ervaring hebt met meditatie en of het iets aan je zelfbeeld heeft veranderd.