Overspannen: een vakantie lost het op
Ergens halverwege die schaal kwam er licht in de tunnel: ik had een vakantie geboekt. En niet zomaar. Het was een reis waar ik al jaren van droomde: ik zou vier weken gaan fietsen in mijn zo geliefde Afrika. Het werd de strohalm waar ik me aan vastklampte. Dat zou het keerpunt worden. Dan zou ik me kunnen ontspannen, dan zou ik uitrusten, dan zou alles weer goed komen. De reis duurde vijf weken, maar in die vijfde week werd ik verwacht terug te zijn om input te geven voor een belangrijke offerte. Ik snapte het.
De vakantie was geweldig. Door het fietsen stond mijn hoofd overdag stil en ik genoot van alles wat ik deed, van alles wat ik zag. Maar er lag een laag overheen. De magie van dit continent kwam minder binnen dan andere keren, ‘s nacht bleef ik wakker schieten en zelfs daar kreeg ik mijn gedachten niet tot bedaren. Toch werd er tijdens die weken een reservelaagje aangelegd. Een laagje waardoor ik er weer tegen kon. Maar een laagje dat flieterdun bleek.
Het absolute breekpunt
Op dag 1 verscheen ik, vergeleken met daarvoor, fris en uitgerust op mijn werk. Diezelfde middag ging ik achter de offerte aan. Maar waar ik ook aan de bel trok, de deur bleef dicht. Anderhalve week later bleek het opgestuurd naar de klant. Ik was voor niets teruggekomen. Ik had mijn droomreis kunnen afmaken, ik had het niet hoeven afbreken. Het was alsof iemand de stop eruit trok. Alle energie gleed op dat moment uit mijn lichaam. Mijn reservelaagje was weg.
Toen heb ik pas voor het eerst op mijn werk aangegeven dat het niet zo goed met me ging en ik wat gespannen was. Meer kon en durfde ik niet. Ik moest en zou alles onder controle houden en stel dat gedacht werd dat ik mijn baan niet aankon? Ik moest het maar wat rustiger aan doen.
Inmiddels was mijn relativeringsvermogen volledig verdwenen. Ik voelde me verantwoordelijk voor de hele wereld. Beslissingen overzag ik niet meer. Ik was niet meer in staat tot het maken van echt contact. Ik deed alles op de automatische piloot. Zodra ik uit een gesprek was, was ik het al kwijt. Het gleed weg langs het dikke pantser van stress. Mijn dag bestond alleen maar uit dingen wegwerken met slechts één doel: als ik ’s avonds maar op de bank kon zitten en niets hoefde. In werkelijkheid bleven mijn hoofd en lijf 24 uur per dag als een bezetene doordraaien. Mijn lichaam ging van de achtste, naar de negende, naar de tiende versnelling.
Burn-out erkennen
Ik weet niet meer precies wat me ertoe bracht, maar na diverse keren contact met de bedrijfsarts voor een medewerker, besloot ik een afspraak te maken voor mijzelf. Het was een megastap, maar er moest een oplossing komen en hij zou mij die geven. Hij vond het allemaal nog wel meevallen en stelde voor om de helft van mijn dagen thuis te gaan werken. Er viel een last van me af en de eerste weken ging het ook echt beter. Daarna was ik tijdens de kantoordagen alleen nog maar vergaderingen aan het afwerken en deed vervolgens thuis het werk. Ik zakte dieper in het moeras.
De laatste dag zat ik thuis als een malle mails weg te typen. Zonder pauze, ik kon niet meer stoppen, die inbox moest léég. Maar de mails bleven komen en jankend van onmacht zat ik achter mijn computer. Als collega’s belden om iets te overleggen, slikte ik het weg en stond ze vrolijk te woord, om na het ophangen weer huilend verder te gaan. Met geen enkel idee waar ik mee bezig was.
De volgende dag had ik een afspraak met de bedrijfsarts. Ik had nog geen voet over de drempel gezet of ik barstte in tranen uit en kon niet meer stoppen. Dit was de druppel. Hij stuurde me naar huis.