En ik dacht: ja. Dít is het dus. Dít is hoe het ook kan.
Afgelopen zaterdag stond ik op de Dam bij de demonstratie tegen racisme en fascisme. Of liever: vóór vrede, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit. Het was kleurrijk, vrolijk, liefdevol. Kinderen met prachtige borden, oma’s die plakjes koolraap uitdeelden, een drumband met keiharde beats en zachte harten.
Het is niet dat er geen woede was, tussen alle linkse luchtigheid. Die was er wel: racisme is iets om woedend van te worden. De vraag is vervolgens wat je met die woede doet.
In een tijd waarin het publieke debat steeds grimmiger wordt, voelt opkomen voor het goede bijna revolutionair. Het is niet meer vanzelfsprekend om zacht te zijn. Om je uit te spreken tegen uitsluiting, zonder iemand uit te sluiten. We moeten intolerant zijn voor hen die intolerant zijn.
Filosoof Karl Popper noemt dit de Tolerantie Paradox. Hij stelde in zijn boek The Open Society and Its Enemies dat als een samenleving te tolerant is – ook ten opzichte van intolerante ideologieën – deze intolerantie uiteindelijk de tolerantie zal vernietigen. Want als je intolerante bewegingen vrij spel geeft, zullen zij de democratische spelregels gebruiken om macht te vergaren en vervolgens diezelfde regels afschaffen of ondermijnen. Je ziet het gebeuren in Amerika en Hongarije. Als intolerante groeperingen oproepen tot geweld of onderdrukking van anderen, dan moet een open samenleving zich daar actief tegen verzetten
Kortom: je moet soms grenzen trekken, juist om openheid te beschermen. Het klinkt tegenstrijdig, maar het is noodzakelijk. Vrede is niet passief. Het vraagt moed om in het midden te blijven staan terwijl de uitersten aan je trekken. Om vriendelijk te blijven als het venijnig wordt. Om een bord omhoog te houden waar ‘Samen’ op staat, terwijl iemand ‘Eigen volk eerst’ naar je schreeuwt.
Opkomen voor het goede is geen naïeve hobby. Het is een daad van verzet. Het is besluiten dat je geen cynicus wilt worden, ook al is dat makkelijker. Het is kiezen voor verbinding, terwijl alles om je heen schreeuwt: kies een kant!
Wat ik zaterdag zag, gaf me hoop. Geen agressie, wel actie. Geen stenen, wel statements. Geen soldaten, wel een eenhoorn. Durven kiezen voor liefde. Mensen die geloven dat zacht zijn niet hetzelfde is als zwak zijn. Dat empathie geen zweverige bijzaak is, maar de lijm van een gezonde samenleving.
En ja, het is lastig soms. Wanneer je ziet hoe extreemrechts normaler wordt. Hoe woorden als ‘grens’ of ‘eigen’ steeds vaker klinken dan ‘samen’ of ‘gelijk’. Maar juist daarom: blijf staan. Blijf zingen. Blijf dansen. Laat je zien. Laat je horen.
Want uiteindelijk wint het licht. Niet omdat het harder schreeuwt, maar omdat een donkere kamer maar een héél klein beetje licht nodig heeft, om niet donker meer te zijn.