Dieren hebben dat gedoe niet. Een hond is gewoon een hond. Helemaal niet bezig met wat er morgen komt. Helemaal niet bezig met moeilijke vragen over zingeving en verbinding en voldoening. Een hond hondt, zoals een duif duift: in het moment, zonder verwachting of verlangen, gericht op niks anders dan overleven en voortplanten.
Het leven is eindig, dus moet het betekenisvol zijn. Of toch niet?
Dan wij mensen! Met ons voorstellingsvermogen en onze mogelijkheid om dingen te veranderen. Je weet dat je bestaat en je weet óók dat dit bestaan weer ophoudt – wat je ongevraagd parkeert in een steeds terugkerende dans met het leven en de dood. Omdat je tijd opraakt, moet het betekenisvol zijn, maar omdat je tijd opraakt is het tegelijkertijd zinloos. Kun je niet gewoon, net als een dier, stoppen met zoeken naar geluk en beginnen met lekker simpel overleven?
Wij denken dat er iets anders aan de hand is. Stel nou dat die hele typisch menselijke zoektocht naar geluk, óók een overlevingsstrategie is, net als honden en duiven, maar dan een iets complexere?
Want gelukkige mensen doen zichzelf minder pijn. Ze zorgen beter voor zichzelf, eten gezonder, gebruiken minder verslavende middelen, bewegen vaker en hebben een grotere sociale kring. Allemaal voorspellers van een lang en gezond leven.
Red de mensheid, word gelukkig
Maar gelukkige mensen doen ook andere mensen minder pijn. Gelukkige mensen schieten geen mensen neer en gelukkige mensen leggen geen bommen. Er is nog nooit een oorlog begonnen door iemand die simpelweg gelukkig was.
Je zou zelfs kunnen zeggen dat het nastreven van geluk niet alleen een voorrecht is, maar zelfs een verantwoordelijkheid. Red de mensheid, word gelukkig. Die ‘aangeboren dwaling’ van Schopenhauer kan zomaar de reden zijn dat we nog bestaan – en dat we onszelf niet inmiddels met bommen en gif om zeep hebben geholpen. Zo anders dan honden en duiven ben je niet – het is nog steeds gewoon overleven. Alleen dan wat ingewikkelder. En gelukkig maar – want zouden we ons anders niet kapot vervelen?