We ervaren allemaal diepe angst tijdens onze geboorte en in onze kinderjaren. Als klein kindje ben je sterk afhankelijk van anderen. Natuurlijk. We gaan daarom heel hard ons best doen om ‘goed genoeg’ te worden, zodat we ons niet meer zo intens hulpeloos hoeven te voelen.
In ons liefdesleven echter, handelen we vaak nog steeds vanuit dat babygevoel. Het ‘Ik kan niet leven zonder jou-gevoel’ in een volwassen liefdesrelatie is exáct wat baby’s ervaren als hun moeder ze even alleen laat. Paniek, verlatingsangst, afhankelijkheid. Het verschil is alleen dat je als baby écht niet kunt leven zonder moeder of verzorger, maar inmiddels red je dat natuurlijk prima.
Verlatingsangst
Je ontwikkelde identiteit, of ego, beschouwt ‘alleen zijn’ als tekortkoming van jezelf. Het zoekt altijd naar bevestiging en doet heel erg haar best om volmaakt te zijn. ‘Alleen zijn’ was precies de reden dat het nodig was om een ego te ontwikkelen, zodat je die vreselijke eenzaamheid niet meer hoeft te ervaren. En daar hoort een levenspartner bij. Het échte grote geluk komt pas met die ene persoon die er altijd voor je is. Die ervoor zorgt dat je niet meer alleen bent, die je nooit zal verlaten en alles aan jou mooi vindt.
Stiekem zoek je met dat diepe gevoel een soort papa of mama.
Precies dat is de reden dat het zo vreselijk pijnlijk en eng is als je je partner dreigt kwijt te raken. Weer dat babygevoel. Mensen doen vaak álles om die liefde niet te verliezen, om maar niet die diepe verlatingsangst te hoeven voelen. Een egorelatie, zoals Jan Geurtz het noemt, is eigenlijk een soort wederzijdse afspraak om elkaars verlatingsangst toe te dekken. We dempen elkaars onzekerheid, zodat we onze ego’s kunnen strelen. Maar wat er op die manier gebeurt, is eigenlijk het begin van het einde van een relatie.
Dat onzekerheid steeds toegedekt wordt door berichtjes en bevestiging van ons liefje, betekent helaas niet dat het er niet is.
Er komt een moment dat dingen gaan knagen, dat de bevestiging niet genoeg meer is, dat een van de twee misschien iets anders wil. Alles wat we samen mooi toegedekt hadden, komt dan opeens naar boven. Vaak gaan we dan zo snel mogelijk weer op zoek naar een ander persoon om die intense angst weer toe te dekken. Voilà verslaving…
Anders kijken naar relaties
Jan Geurtz laat ons anders kijken naar relaties. De onzekerheid van je ‘wederhelft’ ga je nooit wegnemen en als je zelf je angsten steeds negeert, creëer je een valse veiligheid. Beter is om elkaar zelfstandigheid, vrijheid en liefde te gunnen. Échte liefde. Dát is belangrijk als je samen met iemand door het leven wil wandelen. Een mooie liefdesrelatie waarin je investeert in elkaars spirituele groei, in plaats van elkaar steeds maar klein te houden.
Wil één van de twee zich ontwikkelen met een mooie wereldreis? Laat gaan! Probeer aan te geven wat je voelt en uit te leggen wat zo’n actie van de ander met je doet, adviseert Geurtz. Door te observeren hoe jullie ego’s elkaar klein proberen te houden, creëer je alle ruimte om fijn samen te zijn én zelf te blijven groeien.
We moeten ophouden liefde nodig te hebben. Door te mediteren en alleen te kunnen zijn met die doodenge, diepe gevoelens. Dat is soms verschrikkelijk ongemakkelijk en onrustig, maar het hoort erbij. Bovendien moet het over liefde gaan als je met iemand samen bent. Échte liefde. En niet over een mooi plaatje dat je angstbeeld kan verbloemen.
Wat is jouw belangrijkste eye-opener van dit verhaal? Fijn als je het hieronder met ons deelt!