Klaar voor de start? AF!

De stilte van de nacht wordt verbroken door de klingelende geluiden van mijn telefoonwekker. Mijn mind begint gelijk te ratelen. Wat staat er vandaag op het programma? Heb ik alles voor dat overleg uitgeprint? En niet vergeten een cadeau te halen voor dat feestje! Allerlei gedachten en to-do’s.

Eigenlijk houdt het niet op. Prikkels die binnenkomen. De piepjes van mijn smartphone, mijn zoons die mij iets vragen, een dringend telefoontje. De geluiden van de bouwvakkers verderop in de wijk. En dat alles naast die oorverdovende gedachten in mijn hoofd.

Af en toe heb ik het idee dat ik rondjes rijd op een rotonde. Ik ben in beweging. Constant. Ik ga hard. Snel. Ben druk. Doe de dingen waarvan ik denk dat ze moeten gebeuren. Dag in. Dag uit. Mijn automatische piloot is geactiveerd en ik ga als de brandweer.

Harder dan Max Verstappen 

Ik heb het gevoel dat ik meedoe in een race. Ik geef gas. Verstappen is er niks bij. Ik knal lekker door. Totdat er een moment komt dat ik denk: Zou Max Verstappen zo goed kunnen presteren als hij tijdens de wedstrijd maar door zou gaan? Of is die tussenstop noodzakelijk?  

Even stilstaan. Alles nalopen. Stap voor stap. Een check. En dat wat niet meer werkt vervangen. Ja. Dat is het. De ultieme methodiek. Niks ingewikkelds. Geen hogere wiskunde. Maar wel de oplossing om vooruit te komen.

Het antwoord: neem een pitstop

Als ik terugkijk wordt het helder. De keren in mijn leven dat ik de figuurlijke bocht uitvloog. Ineens in de kreukels kwam te liggen. Dat ik de (race)baan afgeduwd werd. Dat was omdat ik maar door bleef gaan. Zonder te stoppen om bij te tanken.
Die pitstop is een essentieel onderdeel van een goed gereden race. Stilstaan. Even stoppen en alles nalopen. Kijken wat er is, kort onderzoeken om daarna geolied weer op pad te gaan.

Dus als ik merk dat ik nu (te) snel ga, dan neem ik een pitstop. Geen ellenlange sessies. Geen retraite in een warm oord. Maar gewoon zitten en inchecken op mezelf. Even vier keer diep ademhalen. In door de neus en uit door de mond. En dan de volgende stappen doorlopen.

De 3 checkpoints

  1. Kijken naar dat wat er is. Ik scan mijn lichaam en observeer. Het oordeel laat ik varen zodra het de kop opsteekt. Dus: Ik voel een dichtgeknepen keel. Punt.
  2.  Inzoomen op dat wat er is. Die dichtgeknepen keel krijgt aandacht. Alle spots daarop gericht. Heel goed doorlichten. Kijken en voelen. Ervaren.
  3. Onderzoeken wat erachter zit. Negen van de tien keer komt er een behoefte onder het ingezoomde deel naar boven drijven. Ik geef het aandacht en het vertelt mij iets. Hè, ik voel dat ik me meer mag uiten. Ik verlang ernaar om beter gezien te worden. Aha, daar mag ik dus naar toe werken.

“Wie stilte zoekt, vindt wat is verloren” – Corneel de Ram

Het stilstaan maakt de koers weer helder. De automatische piloot kan worden uitgeschakeld. Ik neem het stuur weer in handen en kan de rotonde af. Bewust de richting op van daar waar ik hoor te gaan. Mijn bestemming, dat werd overstemd door drukte en herrie, is weer in zicht. Zo kan ik er weer voor gaan, totdat de volgende pitstop zich aandient.

Welk verlangen komt aan het licht als jij een pitstop neemt?