‘And I said to my body, softly.

‘I want to be your friend.’
It took a long breath and replied:
‘I have been waiting my whole life for this.’

– Nayyirah Waheed

Deze quote kwam bovendrijven terwijl ik in savasana lag na de eerste Hot Yoga-les van dit jaar. Het zweet gutste van mijn lijf, het bloed suiste door mijn aderen en ik voelde mijn hart kloppen tot in mijn kleine teentje. Ik leef. Wow. En wat voelt dit fijn.

Voor het eerst in lange tijd is het stil in mijn hoofd. Geen denigrerende gedachten, geen twijfels. Geen meningen, geen commentaar. Stilte.

Vrede.

Eeuwige strijd tussen hoofd en lijf

Want weet je wat het is? Mijn lijf houdt hiervan. Van bewegen. Yoga, fitness, dansen, uitrekken, wandelen, fietsen, you name it. Sterker nog, mijn lijf houdt zo veel van bewegen dat het protesteert wanneer ik het te lang niet doe. Overblijfseltje van een jaar of twintig intensief en uiteindelijk op behoorlijk niveau dansen en sporten. Mijn fysiotherapeut formuleerde het vorige week als volgt, terwijl ze met een naald in mijn overbelaste bilspier zat te porren onder het mom van dry needling: ‘je hebt je lijf eigenlijk kapotgemaakt. Te veel (stil)zitten is voor iedereen slecht, maar voor jou funest!’

Van mijn hoofd, daarentegen, hoeft het allemaal niet zo. Geen auto? Dan maar niet naar yoga. Te ver fietsen, zeker terug. Kiezen tussen op donderdagavond naar de kroeg te gaan of op vrijdagochtend naar de sportschool? Eitje.

Stukje chocola moet kunnen toch? Voor je ’t weet zit heel die reep in m’n holle kies en ben ik hartstikke misselijk. Want mijn lijf weet ook heus wel wanneer ik genoeg heb gegeten. Ik luister alleen vaker naar wat ik heb geleerd of denk, dan naar wat mijn lijf aangeeft. ‘Nog één hapje dan, omdat het zo lekker is,’ of ‘je kunt toch niet overleven op één boterham bij je ontbijt?’. Ook leuk: ‘je bord niet leegeten is onbeleefd!’ of ‘kindjes in Afrika, die hebben past honger.’ Belachelijke opvoedingstechnieken eigenlijk.

Het “probleem” zit tussen mijn oren

Tegelijkertijd zijn het ook mijn gedachten die ervoor zorgen dat ik me niet comfortabel voel in mijn lijf. Die jurk die vorig jaar een stuk minder strak zat, die opmerking van drie jaar geleden over dat ik te zwaar ben om op hakken te lopen. Het vooruitzicht van over een half jaar in bikini moeten… Mijn lijf heeft er allemaal geen moeite mee. Dat is gewoon. Maar de gedachten malen maar door in mijn hoofd en zorgen ervoor dat ik boos word op mezelf als ik een hele reep chocola heb gekocht – alleen gekocht! Kijk niet zo naar me! – of weer een keer de sportschool heb overgeslagen omdat ik liever een uurtje langer wilde slapen.

Conclusie? Het probleem – als we het dat al kunnen noemen – zit tussen mijn oren. Het is natuurlijk geen nieuws dat de manier waarop we over onszelf denken enorm beïnvloedt hoe we ons voelen. Maar wist je ook dat uit onderzoek is gebleken dat met name (jonge) vrouwen die denken dat ze overgewicht hebben – of dit nu waar is of niet – in een soort vicieuze cirkel belanden waardoor de getallen op de weegschaal steeds verder omhoog klimmen?

De (paradoxale) oplossing: pas wanneer we onszelf accepteren zoals we zijn, kunnen we onszelf veranderen

Ze voelen zich dik en straffen zichzelf daarvoor door heel veel te sporten en/of te weinig te eten. Drie keer raden wat er dan gebeurt. Juist; je gaat je nog ongelukkiger voelen en zodra je weer een keer “mag” eten van jezelf, is de kans groot dat je te veel eet. Doe je gelijk alle effecten van het sporten en diëten weer teniet.

De oplossing zou dan ook heel simpel moeten zijn, nietwaar? Overwin je gedachten en luister wat vaker naar je lijf. Een paradoxale gedachte: pas wanneer we onszelf accepteren zoals we zijn, kunnen we onszelf veranderen. Makkelijker gezegd dan gedaan, als je ’t mij vraagt. En toch ga ik het proberen. Niet omdat ik per se wil afvallen of superslank wil zijn voordat ik een bikini aantrek – ik vind dat je ongeacht je maatje gewoon in bikini moet kunnen – maar omdat ik me niet langer in de vicieuze cirkel wil zitten. Omdat ik liever wil zijn voor mezelf. Vrede wil.

En hier lig ik, een dag nadat ik dit besloot. Mijn lijf is opgelucht. Ik ben opgelucht. We zijn weer vriendjes.

‘Nu nog kijken of ik het kan volhouden,’ hoor ik in mijn achterhoofd. Ik haal een keer diep adem en moet een beetje lachen. Dit wordt nog een hele klus.