Als ouder komen naast jouw eigen spannende momenten, die van je kinderen er gezellig bij. En geloof me, dat wordt soms een drukke bedoeling in je hoofd!

De eerste schooldag van mijn zoon was zo’n moment en ik merkte dat er wel heel veel ‘niet helpende gedachten’ in mijn hoofd circuleerden over deze juist geweldige mijlpaal. Tijd voor een nieuwe aanpak!

Ik leerde van Byron Katie vier simpele vragen die je altijd aan jezelf kunt stellen als je gedachten weer eens met je op de loop gaan.

Want kloppen die negatieve gedachten allemaal wel?

1. Is mijn gedachte waar?

In ons brein komen elk uur honderden gedachten omhoog. De meeste van die gedachten zijn niet echt relevant voor het moment en totaal anders dan de realiteit. We hebben gedachten over dat we iets niet kunnen en ik denk dat heel veel mensen zich ook herkennen in het invullen van andermans gedachten.
‘’Ik kan niet opvoeden, iedereen kijkt hoe verkeerd ik het doe’’ (Gillende kleuter op schoolplein…)
‘’Ik kwam vast heel chaotisch op haar over’’ (Eerste ontmoeting met je leidinggevende…)
Maar klopt het wel dat die negatieve gedachten waar zijn of vullen we deze met onze eigen waarheid?

2. Weet ik zeker dat deze gedachte waar is?

Voor de volhouders onder ons die volmondig ‘JA’ riepen op de eerste vraag (Ja, hier hoorde ik ook bij) gaan we nog even door. Want weten we echt wel zeker dat onze gedachten voor honderd procent kloppen?
Ik heb helaas nog nooit in iemands hoofd kunnen kijken om te zien wat die ander denkt. En als ik eerlijk ben komen mijn eigen niet helpende gedachten eerder voort uit onzekerheid dan dat ik echt zeker weet dat ik iets niet kan. In het grootste deel van de gevallen zijn mijn eigen gedachten dus gewoon niet waar!

3. Wie ben ik als ik er voor kies die gedachte toch te geloven?

’Een rare, ongecontroleerde moeder’, ‘Een lafaard’, ’Een saaie vrouw’… Vul deze vraag vooral aan met je eigen antwoorden. Maar wat je vaak zult merken is dat het antwoorden zijn waar je niet echt vrolijk van wordt.

4. Wie zou ik zijn zonder die gedachte(n)?

Vraag 3 is een eye-opener. Je wilt diegene helemaal niet zijn, die gelooft in zijn of haar negatieve gedachten. Je wilt een stoer, zelfverzekerd mens zijn! Of lief en verzorgend! Het maakt niet uit wie je wilt zijn als je er maar gelukkig van wordt en je hebt elke dag de keuze om daar zelf in te geloven. Buig de belemmerde overtuiging of niet helpende gedachte om naar iets wat je wel energie geeft. In mijn geval: ‘’De juf vond mij een leuke, betrokken moeder!’’ en dat ben ik eigenlijk ook! Of: “Ik kwam spontaan en energiek over op mijn nieuwe baas.” Klinkt veel beter toch?

Van een negatieve naar een nieuwe positieve gedachte

De vier vragen dus. Ik ben ermee gaan oefenen en steeds vaker kan ik om mezelf en mijn fantasierijke brein lachen. Onze gedachtestroom kunnen we niet uitzetten maar als je weet dat eigenlijk bijna al je gedachten niet waar zijn kun je er net zo goed voor kiezen om die gedachten die je niet verder brengen los te laten en te kiezen voor nieuwe.

Hoe ga jij om met vervelende of belemmerende gedachten? Tof als je je ervaringen deelt met ons in de comments.