Burn-outepidemie

De realiteit is niet dat ik te veel gewerkt heb, maar dat ik het afgelopen jaar te veel werk heb aangenomen dat niet 100% bij mij paste. Dit moet voor mensen met een calvinistisch gedachtegoed lastig aan te horen zijn. Vanuit automatisme reageerde mijn vriend dan ook spottend: “Ik mag toch hópen dat, als het nodig is, je gewoon op een kantoor gaat werken?” Waarop mijn antwoord volmondig “nee” was. Niet uit verwendheid, niet uit luiheid, maar omdat ik weet dat niemand daar beter van wordt.

Dit is volgens mij precies van waaruit onze burn-outepidemie ontstaan is. Omdat te veel mensen te veel tijd in de week spenderen aan iets, en op een plek, waar ze niet gelukkig van worden. En met “geluk” bedoel ik: iets delen van jezelf waar je meer dan genoeg van hebt, een gave ontwikkelen die jou en de mensen om je heen plezier brengt, iets produceren vanuit vertrouwen en op een manier die je energie geeft. Als je dat niet doet, ben je gemiddeld 6336 uur per jaar tegen jezelf in aan het leven. Om dit niet elk uur van de dag te hoeven voelen, ben je 198 dagen per jaar je gevoel aan het uitschakelen en een afgevlakte versie van jezelf aan het zijn. En daar, lieve mensen, wordt een mens depressief van. Ik kan het weten.

Een tsunami van spanning en angst

Ik heb het trouwens niet alleen over werk. In uiteenlopende situaties heb ik het afgelopen jaar ‘ja’ gezegd terwijl ik ‘nee’ voelde. Ben ik langer gebleven, heb ik meer aangehoord, heb ik vaker toegezegd dan mijn onderbuik aangaf te willen. Dat ik dit jaar mijn yoga- en meditatie-oefeningen heb laten versloffen zal geen toeval zijn. Ik heb te veel en te vaak het welzijn van een ander boven het mijne gesteld. Niet omdat ik anders onthoofd zou worden, maar omdat ik bang was een ander teleur te stellen. En dat, zegt mijn lijf, moet nu stoppen.

Mensen verwarren spiritualiteit vaak met het in paarse jurken oproepen van geesten. Voor mij betekent spiritueel zijn, vertrouwen op een onverklaarbare kracht in en om mij heen. Er loopt een hele zuivere, intuïtieve lijn recht door mijn lichaam heen en elke keer dat ik daarvan afwijk, gaat mijn lijf in protest. Omdat ik eerdere, subtiele signalen koos te negeren zet ik nu, met elke stap te ver van mij vandaan, een tsunami van spanning en angst in beweging. Dat is mijn waarschuwingssignaal. Een sirene die zo hard loeit dat ik ‘m niet langer negeren kan: “Dit is niet wat je wil en je weet het… Hier word je niet beter van en dat weet je… Je moet een andere kant op. Luister! Voel! Onderzoek!”

Leven langs je intuïtie-lijn

Hoe beter ik naar mezelf leer luisteren, hoe sneller ik die signalen voel. Zo worden mijn keuzes steeds genuanceerder. Eerst was het duidelijk dat ik niet in loondienst wilde werken. Toen werd het duidelijk dat ik wilde schrijven. Vervolgens wilde ik het coachen er weer bij oppakken. Nu ben ik op een punt gekomen waar ik onderscheid maak tussen het sóórt schrijfopdrachten en het soort media waarmee ik in zee ga. En zo loopt mijn leven steeds dichter langs mijn intuïtie-lijn. Waardoor ik op natuurlijke wijze de meest kloppende en dus succesvolle versie van mezelf word.

Laat je nooit vertellen dat je iets verkeerd doet op het moment dat het leven dat je kende, niet langer voor je werkt. Laat nooit iemand je vertellen dat je ‘niet álles kan willen’ of dat ‘we allemáál dingen moeten doen die we niet leuk vinden’. Dat is een achtergesteld gedachtegoed, vanuit leegte en angst beredeneerd. Wij mogen verder reiken en dromen dan voorgaande generaties. Dat is ons recht en plicht. En er is altijd een andere weg. Ook als je ‘m nog niet ziet. Die weg stippelt zich stapje voor stapje voor je uit, zolang je jezelf en je eigen gevoel als leidraad neemt. Mijn vriend zei trouwens meteen sorry: “Ik was geloof ik even mijn vader…” Die kennen we allemaal.